
In de filosofieles vertelt de andere juf dat de kinderen van groep 4 zo goed hun best hebben gedaan bij de kookles. Ik grijp dit compliment aan om met de kinderen te bespreken wat hun “top-rol” is in de kookles. We gaan de kring rond en elk kind kan wel iets van zichzelf bedenken waarin hij goed is; afwasser, afdrogen, veger, opeter, uiensnijder, tafelschoonmaker, snijder, wasser, poetser, opruimer, koker, kok etc.

Vorige les hebben we nagedacht over beeldtaal, nu kunnen we de rol die we hebben gedaan in de kooklas uitbeelden; De kinderen laten aan elkaar zien , zonder woorden welke rol ze goed kunnen vervullen in de kookles. Volgende les gaan we dat oefenen met de bel!








We gaan het allemaal zonder te praten doen en kijken of het hetzelfde is. Sommige kinderen gaan op hun tenen staan en anderen lopen op hun tenen, dus het is verschillend. We onderzoeken met elkaar het verschil en stemmen wat wie denkt. 9 kinderen zeggen dat het staan is en 3 kinderen stemmen dat het lopen is.


