Menu

Skip to content
  • Filosofie in het alledaagse
  • Filosoferen met kinderen
  • Filosoferen ouder en kind
  • Filosoferen thuis
  • Wat is er anders aan een filosofieles?
  • Filosoferen met kleuters
  • Trainingen filosoferen met kinderen op de basisschool
  • Ontwikkeling filosofieonderwijs
  • BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK
  • Karin Glaubitz
  • Contact
  • Actueel
Geen activiteiten om weer te geven

Openingstijden

Het atelier is geopend op afspraak

Volg ons op:

Author Archives

karin

Kookles

In de filosofieles vertelt de andere juf dat de kinderen van groep 4 zo goed hun best hebben gedaan bij de kookles. Ik grijp dit compliment aan om met de kinderen te bespreken wat hun “top-rol” is in de kookles. We gaan de kring rond en elk kind kan wel iets van zichzelf bedenken waarin hij goed is; afwasser, afdrogen, veger, opeter, uiensnijder, tafelschoonmaker, snijder, wasser, poetser, opruimer, koker, kok etc.

Vorige les hebben we nagedacht over beeldtaal, nu kunnen we de rol die we hebben gedaan in de kooklas uitbeelden; De kinderen laten aan elkaar zien , zonder woorden welke rol ze goed kunnen vervullen in de kookles. Volgende les gaan we dat oefenen met de bel!

Posted by | View Post | View Group
31 maart 2018 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

Denkspel

Met groep 6 oefenen de kinderen in het maken van vragen die gerelateerd zijn aan een filosofisch domein; geschiedenis, ethiek, kennisleer, sociale/politieke filosofie, pragmatiek, ontologie, esthetiek en logica. We doen dat door middel van dit denkspel wat ik heb gemaakt op basis van de denkdiamant (ontwerp Aetzel Griffioen).

Aan de hand van een plaatje kiezen de kinderen een woord. Door te gooien met de dobbelsteen komen ze met de loper op een van de 8 vragen die gesteld kunnen worden over het woord.

Haas: Hoe werkt een haas?

“Door te ademen en door voedingsstoffen. Door spieren, zo beweegt hij en werkt hij. Hij werkt door zijn lichaam en zijn oren. Werkt hij door zijn hele lichaam of door een deel van zijn lichaam? Door alles. Het gaat echt over je lichaamsdelen, want zonder bloed kan je niet leven.”

Gordijn: Wat is een gordijn?

“Een dikke deken. Iets tegen de zon. Een deken die aan het raam hangt, maar het lijkt niet op een deken. Tegen het zonlicht de buren die gluren. Want sommige dingen wil je voor jezelf houden. Voor je privacy.”

Vriendschap: Voor wie is vriendschap?

“Vriendschap is voor iedereen. Waarom? Omdat iedereen echt heeft op vriendschap. Alleen zijn is niet leuk. Je hebt er niet perse recht op. Soms mag het niet van je ouders. Dan doe je het wel , in het geheim. En als het niet mag dan sla je je ouders in elkaar. Daar ben ik het wel mee eens, dan doe je het toch, want ik mag van mijn ouder ook niet met sommige mensen omgaan, maar dat doe ik toch, want je hebt altijd recht op vrienden.”

Klappen: Hoe dachten ze hier vroeger over?

“Vroeger dachten ze dat het OK betekende. Ze dachten dat het slaan was. Ik weet het niet want ik was er vroeger niet.”

Lente: Wat dachten ze hier vroeger over?

“Ze dachten dat alles groeide en dat de tijd zou veranderen. Ze dachten dat de lente warme dagen had. Als het lente is dan is het later donker.  Als de volgels geluid maakten dan wisten de mensen dat het lente was. Als eerste dacht ik dat heet warm zou zijnen de lente, maar vanmorgen was het koud. “

Een kam: Wat is een kam?

“Een kam  wat je voor je haar gebruikt. om je kapsel te doen. Een kam helpt alleen met water. Soms heb je niks aan een kam, dan heb je een borstel nodig. Als je je haar niet goed verzorgt heb je niets aan een kam.  Als je geen haar hebt op je hoofd dan gebruik je een kam voor je oksels.  Wat is haar op je tanden?”

Posted by | View Post | View Group
30 maart 2018 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

Pyjamadag

Posted by | View Post | View Group
30 maart 2018 by karin Posted in Geen categorie Leave a comment

Haas

In de Paastijd vertel ik voor de hogere klassen vanaf groep 5 het verhaal over de haas en de maan. Over een haas die zichzelf in het vuur werpt als voedsel voor de maan. Een oude legende waarin verhaald wordt hoe het beeld van de haas in de maan is ontstaan, over pratende hazen en een etende maan, over empathie,  geloof, opoffering, angst en schuldgevoelens.

Wat vind je van het verhaal?

“Ik vind het een beetje serieus. Het is zielig en raar dat hij in het vuur springt. Waarom? Omdat hij dan zelfmoord pleegt. Dan vindt hij het leven niet zo leuk. Sommige kinderen doen dat ook als ze gepest worden. Niet op de lagere school, maar op de middelbare school. Waarom wordt die maan zomaar boos? Hij was boos omdat hij geen eten krijgt. Dat is niet normaal. Waarom? Hij moet niet zo zeuren, want hij heeft bij de andere twee hazen al te eten gekregen. Waarom kwam de maan eten vragen eigenlijk? De hemel had hem gestuurd. Waarom? Ik vind het sowieso al een raar verhaal. Een maan kan nooit in een konijnenholletje. De maan past niet in zo’n huisje. Eigenlijk vind ik al iets raar. Hoe kan nou de hemel praten of een konijn. Het is fantasie het is voor kleine kinderen. Het verhaal is nep, het is een toekomstverhaal. De maan is door God gestuurd, dus hij kan ook gestraft worden. Wie is God? De Hemel is God. Waarom moet hij dat dan doen? Ja, God, omdat hij dat gedaan heeft. Wie is God?”

(Er ontstaat een kleine onrust in de groep) We doen een draaipraatje (kinderen praten in kleine groepjes door over de vraag :

Waarom wil de haas doodgaan?

“Omdat hij zich schuldig voelt omdat de maan boos is geworden. Omdat hij denkt dat de haas verdrietig is. Omdat hij naar de hemel wil.  Omdat de maan honger had. Wilde de haas eigenlijk wel dood? Ja hij bidden om naar de hemel te gaan. Is de maan belangrijker dan de haas? Ja omdat de maan bijzonder is. De haas kon het niet meer zien dat hij in de maan was, want hij was dood. Hij wilde vroeg dood.”

Groep 6 maakt allemaal vragen over het verhaal:

“Waarom mocht de maan al het eten opeten? Hoe past de maan in de grot? Hoe kan de maan zoveel eten? Waarom vroeg de maan nog meer eten als hij al zoveel gegeten had? Waar had de haas het vuurtje aangestoken? Wat zie je als de maan gaat schijnen? Waarom wilde de haas zelf niets eten? Hoe heeft de maan een mond gekregen? Hoe kan een haas praten? Is zo pasen ontstaan? Waarom moet die maan bestaan? Hoe gaat de maan uit de hemel? Hoe is de haas in de maan gekomen? Hoe kan de haas op de schoot van de hemel liggen? Waarom had de sneeuwhaas geen eten? Vinden de anderen hazen het erg dat de haas dood is? “

Deze vragen worden verwerkt in het kwartet van groep 6.

We praten verder over een uitgekozen vraag:

Waarom is de haas in het vuur gesprongen?

“Zodat de maan eten had. Zodat hij naar de hemel zou gaan. Hij wilde niet dat de maan boos was. Hij gelooft in de maan. Gelooft hij in de maan? Als je niet wil dat de maan boos wordt dan dan noem je dat .. geloof? Omdat de maan heel vel gegeten had. Omdat de maan wil niet dat de haas dik is en  gepest wordt, dus sprong hij in het vuur. De haas ging expres dood want dan ging hij naar de hemel en dan kunnen ze samen spelen. Iemand is heel dik en dan kan je gepest worden . De maan is dik en dan wil de haas weg….”

Posted by | View Post | View Group
30 maart 2018 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

Lentekriebels

Met groep 3 denken we na over indrukken en gevoelens, over ruiken, zien en voelen, over de invloed van het seizoen op wat je doet. Het onderzoek naar relaties tussen ervaringen en gevoelens is een moeilijk denkstap voor deze jonge kinderen. We blijven een beetje hangen in de zintuiglijke ervaringen en maken nauwelijks de stap naar gevoelens. Het woord lentekriebel verdient nader onderzoek.

Ik lees het gedicht van Pim & Pom, twee poezen die de lentekriebels hebben in Maart.

Waar gaat het gedicht over?

“Het gaat over de lente. Over lekker leuke dingen doen. Dat het lekker weer is. Ze hadden jeuk en prikkels. Ze wilden een knoop in zijn staart leggen. Omdat het een droom is.”

Ik lees het gedicht voor en de kinderen vullen de rijmwoorden aan: Maart, dorst, vacht ….”

Hoe komt het dat ze kriebel hebben?

“Het komt door de bloemen. Omdat het warm is. Hij wil een gouden vacht. Ze willen leuke dingen doen. Ze weten dat het lente is, ze zien het buiten. Kunnen ze het ook voelen? Ja! Als ze het raam open doen. Als de zon komt. Ze kunnen het zien aan de blaadjes. Ze kunnen het niet voelen, want ze zijn dieren en geen mensen. Je voelt het als het warm is. Katten kunnen niets voelen want ze hebben een dikke vacht.”

Hoe kunnen dieren weten dat het lente is?

“Sommige dieren die niet een dikke vacht hebben voelen het wel. Wie heeft er wel eens gehoord van lentekriebels? Ja als ze het koud hebben gaan ze kriebelen. Kan je het ruiken dat het lente is? Ja, het ruikt een beetje vies, net als de blaadjes. Als je ruikt dat het lente is dan ga je buiten spelen. Nee, lentekriebels , dat heb ik nog nooit gehad.  Je ruikt aan die bloemen en dan krijg je jeuk. De poezen willen iets vieren.”

Posted by | View Post | View Group
24 maart 2018 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

Ruimte

Met groep 5 filosoferen we over dimensies, over eigenschappen en mogelijkheden, over echt en nep.

Wat heb je gezien in de film?

“Je moet de kleuren bij elkaar hebben, dan werd het hert wakker. Het hert had een droom. Hij was van papier. Wat is het verschil tussen hert en konijn? De hert is echt en het konijn is van papier.  Het konijn is op papier, dus kan sommige dingen niet eten, zoals echte appels. Hoe kan dat? Dan moet het hert een appel teken op de stoel. Wat gebeurde er?  toen er koffie kwam, kwam er elektriciteit en ging hij in de computer. Het hert moest voor het konijn tekenen om iets te drinken. Het hert is van klei, het konijn is van papier.  Het hert kan alleen maar echte dingen doen. Wat is echt? Een appel. Nee ze zijn allebei nep. Ze zijn allebei echt, maar het hert is speelgoed geworden. Het konijn eet papier en is van papier. Eigenlijk kan het hert geen echte dingen want een echte appel is zo groot als een bal.  Eerst waren ze allebei van papier, en toe werd het hert echt. Het hert werd als mensen. Dan kan je overal zijn en  zitten. Dat hert kan veel meer dingen doen dan heet konijn. Hij was in een andere dimensie gekomen.”

Hoe ziet dat er dan uit?

“Eerst zijn hert en haas hetzelfde, daarna niet meer. Hoe kan dat? Het hert is 3D. Ze heeft vorm. Plat is gewoon als papier. Plat is 2D. A tekent het verschil op het bord. Kijk , 3D is niet plat, zoals mijn hand , die is dik. Het hert is groter dan het konijn. Het hert kan gewoon naar buiten, het konijn moet daar iets speciaals voor doen. Het konijn was in de papieren wereld, dat was de papieren- dimensie., dat is dat alles van papier is. Mensen zijn dat niet. Het hert wordt meer menselijk.”

Raadsel: Er is een mannetje, die heet Platzwan, hij is 2D. Hij heeft een kaas gekocht en stopt die in zijn kastje. (tekening) Nu kom ik eraan en ik pak het kaasje. Hoe komt het dat de Platzwan niets merkt?

Posted by | View Post | View Group
24 maart 2018 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

Beeldtaal

Met de groepen 4 denken we na over beeldtaal, over iets zien en iets doen, over eenduidigheid en fantasie, over iets denken en iets doen.

Voor deze les heb ik 30 grote platen met pictogrammen. Ik laat ze om de beurt zien aan de kinderen en vraag hen ze uit te beelden met elkaar in de kring zonder te praten.

Er is een show in de klas van een aaneenschakeling van houdingen, uitdrukkingen en een groepsproces speelt zich in beeld af als een “stomme film”

Wat heb je gezien?

“M. is een goede acteur. F. is het snelst. H. doet het rustig. S. Het is gebarentaal.”

Hoe wist je wat je moest doen?

“Dat zie je aan de plaatjes.  Deden we allemaal hetzelfde? Ja! Nee toch niet. Het was niet allemaal hetzelfde. Een plaatje was zo en een ander plaatje was weer zo… Bij de ene deed je dit en bij de ander deed je dat. deden we bij één plaatje hetzelfde? Nee niet bij alles. Kan je een plaatje uitzoeken waarbij je zeker weet dat iedereen hetzelfde doet?”

een ll kiest een plaatje uit. We gaan het allemaal zonder te praten doen en kijken of het hetzelfde is. Sommige kinderen gaan op hun tenen staan en anderen lopen op hun tenen, dus het is verschillend. We onderzoeken met elkaar het verschil en stemmen wat wie denkt. 9 kinderen zeggen dat het staan is en 3 kinderen stemmen dat het lopen is.

“Als het plaatje duidelijk is dan doet iedereen hetzelfde. Het plaatje klopt niet.”

Wie weet waarom er verschil is?

“Omdat de kaart zo doet… en dan kan staan betekenen of lopen. Dat betekent dat je moet lopen. Kunnen we daar iets aan doen? Het komt door je fantasie, door je fantasie ga je verschillende dingen doen.  J kan het plaatje in je fantasie even bespreken. Wat is handiger dat je het zegt of dat je het plaatje ziet?  Een plaatje is handiger, dan is het een soort spel.  Je gebruikt een plaatje als je iets bedoelt.  Je denkt dat je dat ziet, ze hebben hetzelfde gezien, maar ze denken iets anders. Omdat het plaatje niet zo duidelijk is. Bij een spel heb je ook fantasie nodig.  Nee dat is niet zo! bij een tekenwedstrijd heb je ook fantasie nodig.  Bij welk stuk van een spel heb je fantasie nodig? Heb je bij voetbal je fantasie nodig? nee. Je kan gewoon zegen in je fantasie , jij bent de politie en jij bent een boef.  En bij een verstoppertjes spelletje?Wat bedoel je dan met fantasie? Je denkt aan iets anders terwijl je eigelijk hetzelfde moet doen.”

We kijken naar een filmpje waarbij een klein jongetje een orkest dirigeert.

Is dit fantasie?

“Ja, dat een kind president kan worden. Ja het is gebarentaal.Zie je daar nog verschil tussen?  Nee, ja misschien heeft hij wel getraind. Als je niet getraind ben wordt het geen mooi muziek.”

We doen een spelletje waarbij de kinderen elkaar instructie geven dmv gebaren. Daarna praten we erover of zender en ontvanger hetzelfde bedoelen en begrijpen.

Posted by | View Post | View Group
24 maart 2018 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

Invloed

Iedere filosofieles gaat de bal rond en noemt iedereen zijn eigen naam en de naam van twee andere klasgenoten. We kijken altijd hoe lang we hierover doen, met een timer een zandloper en er mogen altijd 3 kinderen raden hoelang we erover doen.

Heb jij invloed op de tijd die we erover doen?

De kinderen weten niet wat invloed is. Eerst bespreken we dit begrip, we  komen niet  tot een duidelijk begrip.

Heb jij invloed op de klas?

“Je kan snel en langzaam je naam noemen. De juf heeft invloed. Nee de klok, wie op de klok kijkt heeft invloed.”

Kan je de tijd beïnvloeden?

 

Posted by | View Post | View Group
24 maart 2018 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

Troep

Met groep 3 denken we na over opruimen en troep, over lentekriebels en verkleedpartijen.

Wat is er aan de hand in het verhaal?

“Haas is aan het opruimen, vos wil niet opruimen. Vos moet niet zo zeuren, omdat er gewoon opgeruimd moet worden. Anders raakt het helemaal vol en dan kan je niet meer lopen.  De vos trekt een jurk aan , maar dat is een t-shirt. Was het troep? Haas vond het troep. De uil had een beetje meegenomen. Ze gingen een paar dingen aantrekken. De uil was ook een ridder.  Wat zou jij aantrekken om ridder te zijn of piraat?”

Een t-shirt. Wie heeft een t-shirt aan? Nee die zijn geen piraat. Ik pak een sjaal en doe die om M. Zijn hoofd. Wat is hij nu? Een moskee -meneer. Nee hij lijkt op een indiaan. Is hij ook een indiaan? Nee!

Ik doe de sjaal anders om bij M, om zijn buik. Nu lijkt  het op een mevrouw. Het is een vrouwen bikini. Kan jij iets doen met die sjaal? E. knoopt de sjaal om haar hoofd. Ze stroopt haar broekspijpen; Nu ben ik een piraat!

Posted by | View Post | View Group
24 maart 2018 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

Apenstreken

De groepen 4 kijken naar een korte film waarin een chimp aan het schilderen is. De kinderen denken na over na-apen, iets leren, hoe dat werkt; iets willen leren, iets moeten leren en vrijheid…

Mano

Wat heb je gezien?

“Ze hebben ene experiment gedaan. Die ene aap die kan het en dan kan een gorilla het ook leren.  Er was een oude meester (de orang-oetang) Ze laten het zien voor de mensen die ook apen hebben in een dierentuin. De gorilla leek wel echt op een meester., misschien hadden ze het van hem geleerd. Die oude aap was de meester, één aap is begonnen, dat heeft een aap, denk ik , aan hem geleerd.  Mensen willen aan mensen laten zien dat apen ook kunnen schilderen.”

Vinden apen dat leuk?

“Ja!, want ik zag vrolijk schilderen.  Voor wat een aap had geschilderd vond ik het wel mooi, door een mens niet.  Het baasje van de aap kan er wel rijk mee worden. Kunnen apen het duidelijk maken dat ze willen schilderen? Ja als je apentaal praat kan je vragen of ze willen et baasje kan we een beetje apentaal. Ze kunnen praten in hun eigen taal. Ik denk dat die aap ging schilderen want heel veel mensen schilderen ook. Hij wil ook dat zijn tekeningen  in het museum komen te hangen. “

Schilderen alle apen?

“Sommige apen doe het. Hoe weet je dat? Als een aap en baas heeft dan weet die baas dat misschien wel. Stel nu dat je hier 10 apen neerzet en je doet voor hoe je moet schilderen gaan ze dat dan allemaal doen? Nee! Want niet allemaal vinden ze dat leuk, sommigen begrijpen het niet. Bijvoorbeeld die aap wil gewoon iets anders doen. Ze zijn dieren dus ze mogen zelf bepalen wat ze doen. Als je een kind bent moet je wel dingen vragen, omdat ze nog geen volwassenen zijn. Een babyaap moet door de moeder beschermd worden als hij 4 of 7 is kan ze hem straf geven. Nee, niet alle apen kunnen schilderen, het kost heel veel geld, hij heeft het voor 5000 euro verkocht. “

Kunnen apen wel schilderen?

“Nee, niet zoals mensen. Als kinderen krassen vinden ze het niet mooi, maar omdat die aap het doet vinden ze het wel mooi.  Welke apen kunnen wel schilderen?  Ik denk gekke apen omdat ze gek zijn. Misschien kunnen apen wel kijken hoe ze dat moeten doen. Soms gaan apen naar andere mensen om te kijken hoe ze schilderen. Ja als ze kunst willen maken. Die aap moet in een babystoel, anders loopt hij weg. De aap vindt het gewoon leuk. Sommige willen het niet. Moet het wel of niet? Als de aap tijd heeft en hij heeft kwasten  dan kan het. Hij gaat naar andere schilderijen kijken . Ik denk dat die aap een meisje is, want meisjes houden van tekenen en schilderen. Niet alle apen kunnen dat, sommigen wel, ze moeten het eerst leren , je moet ze een filmpje laten zien, elke dag.  Jonge apen kunnen dat niet, die weten niet wat een kwastje is en dan drinken ze misschien de verf op. Hij kan eigenlijk niet met twee handen verven. Je hebt één hand daar kan je beter mee tekenen en schrijven. Is een aap anders dan mensen?  Ja hij maakt een ander gebaar. Kan hij met twee handen schilderen Ja, dat is knap! Kunnen wij dat ook ? Nee. Is de aap dan knapper?  Nee hij is niet zo knap als wij, want hij tekent geen boot. “

We doen een oefening in de kring met een groot vel papier: om de beurt tekenen de kinderen met twee handen tegelijk.

We doen een spelletje gebarentaal: De kinderen doen twee aan twee een oefening zonder spreken.

Aan het eind van de les delen we altijd een stukje ontbijtkoek uit. Kan een aap ook koek uitdelen?

“Nee, want dan eet hij alles zelf op!”

 

Posted by | View Post | View Group
18 maart 2018 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

Post navigation

← Older posts
Newer posts →
Website ontwikkeld door: PC Patrol