Jouw plek jouw beurt

Groep 6 staat voor de deur te vechten en te duwen in de rij, wie vooraan mag staan. Als we in de kring zitten vraag ik wat er precies aan de hand was. A. stond als 2e in de rij , maar ze moest naar de wc en vroeg aan I of ze haar plaats bezet wilde houden. J. vindt dat niet eerlijk en wil  die plek innemen.

Hoe belangrijk is het dat je vooraan staat?

“Dan kan je als eerste naar binnen. Hoe moet we hiermee omgaan? Weggegaan plaatsje vergaan! Maar ik heb het beloofd aan A. Dus dan moet ik die plaats bezet houden.”

Ik vertel het verhaal van wachten bij de slager: Ik sta bij de slager als enige in de winkel. Dan moet ik naar de wc. Ik vraag aan iemand die er net binnenkomt of hij mijn beurt wil vasthouden totdat ik terugkom. De winkel loopt vol en iedereen is aan het wachten.

Een ll van groep 4 wil graag achteraan in de rij. Er ontstaat direct een ruzietje en ik sta niet toe dat deze ll haar zin krijgt. Later in de kring breng ik het ter sprake en vraag de ll waarom zij graag achteraan wil, de hele klas luistert aandachtig.

“Als je vooraan loopt, moet je achterom kijken of iedereen ook komt en je moet ook snel lopen. Dat doet mijn moeder ook altijd. ik loop liever achteraan.”

Hoe kunnen we zo lopen dat we allemaal achteraan staan?

“we moeten allemaal naast elkaar lopen, o nee dan kunnen we niet door de gang.  Iedereen staat al achter want de juf staat voor. Je kan ook steeds rond draaien (om je eigen as). Komen we dan ook in het lokaal? Nee we komen dan niet vooruit. “

We doen een oefening met rondlopen in de kring; Wie liep er voorop?

Ook de kleuters vechten regelmatig om hun plekje in de rij.

Hoe belangrijk is het dat je voor in de rij staat?

“Als je op de 3e plek staat mag je niet duwen. Mag je duwen? nee! Wat is duwen? Kleuters doen in de kring voor wat duwen is. Hoe los je dat op? De juf moet zeggen wie er vooraan mag staan. Je kan ook vragen “Zou je een keer achter mij willen staan in de rij?” Je kan ook sorry zeggen.”

Wat moet je doen  als er twee kinderen op dezelfde plek willen staan?

Ik praat er ook over met een meisje uit groep 4 : “De juf moet het oplossen. Wat kan je zelf doen? “Een stap achteruit”

 

Posted by | View Post | View Group

stout

Naar aanleiding van het verhaal van “hondje Nee” filosoferen de groepen 4 door over stout zijn. Over zelfbewustzijn, denken stoute plannen en stoute daden en wel of niet verdiende straf.

Filosoferen met kinderen

Hondje Nee!

Wie weet er nog iets van het verhaal van de stoute hond?

teken een stoute hond

“Ik ga niet het hele verhaal vertellen, dan wil ik wel, maar  dan kunnen de andere kinderen niet praten. Hij dacht dat hij een lieveling was, Max, maar hij was stout, en dan riep iemand steeds Neeeeeee! Hij wist niet dat het stout was, omdat hij dacht dat hij Nee heet. Hij is nooit lief geweest, daarom weet hij niet wat lief is. Honden kunnen niet denken dus die zijn niet stout.Hij weet niet dat zijn baas weg is.  Misschien is hij zijn baas kwijt. Hij ging steeds met zijn neus snuiven, want hij wil zijn baas terug.  Ze zeggen te veel nee! Mag die hond eigelijk wel iets? “

Als je niet weet dat je stout bent kan je dan stout zijn?

“Hij kan niet weten of hij lief of  stout is, hij heeft wel slechte dingen gedaan, maar hij weet niet dat het stout is. Die hond is gewoon koekoek. Kan hij dan wel stout zijn? Ja, dat kan wel. Kan een hond eigelijk wel een vogel zijn? Die hond is gewoon dom. Kan je dom en stout zijn . Dat kan je een of twee dagen doen. Als je straf wilt krijgen ben je dom en ook stout. Als je geen straf krijgt ben je dan niet stout? Als je straf krijgt ben je niet altijd stout.”

Geldt dat ook voor mensen?

“Soms. Een klein babytje is lief. Ben je alleen stout als je weet wat dat is? Soms weet je het wel. Weet jij nog dat je een baby was? Als ik me nu als een baby gedraag dan .. ben ik dan lief of stout?

Stoutste hond verkiezingen

We doen een spel in de kring met plaatjes van honden. Welke hond is het stoutst?

“De hond in de wc is stout, want een hond kan niet naar de wc. Die hond heeft te veel wc papier gebruikt. De hond die rookt is stout. Honden mogen niet roken. Je kan er dood van gaan. Hij had hem gewoon kunnen laten liggen. De hond in de modder is niet stout. hij gaat een huis maken. Hij heeft een bunker.  Ik vind het gewoon schattig. Het is wel stout. Misschien wil hij wel ontsnappen. Je ziet mijn gezicht niet. Kan je dan weten of hij stout is? Je kan met je hele lichaam stout zijn. Je ziet het aan zijn ogen en aan zijn mond. dat hij stout is. Het hondje in de kooi is niet stout want die doet niets.

M. heeft snot uit zijn neus. Is dat stout? nee! dan komt van het lachen, dat is per ongeluk.

Is deze hond stout : Hij heeft zijn mond dicht. Nee hij is niet stout, want hij is een hond.  Een hond kan niet goed denken. Als je niet kan denken kan je dan stout zijn? Je kan wel stout zijn als je niet nadenkt.  bijvoorbeeld; dan pak je een boterham en dan denk je niet na. Een hond heeft toch een geheugen, hij weet hoe hij moet eten. Hij is niet stout maar hij is stout geweest. Wanneer is hij op zijn stoutst? Als hij zich ermee vast zet. Als hij het van te voren bedacht heeft is het gemeen. Een hond kan doen wat hij wil, want hij is een dier. Hij is nooit stout. Als jij een snoepje wil pakken en je doet het. Wanneer ben je dan stout als je het bedenkt of als je het doet? als je het doet, als je het bedenkt een beetje stout. “

Vraag voor het filosofie klassenboek; kan je stout zijn als je het niet weet?

 

Posted by | View Post | View Group

regels van de bal

Elke les oefenen we de regels van de bal.

“Als je de bal hebt mag je praten. Anderen mogen dan niet praten. Waarom doen we dat zo? Anders praat iedereen door elkaar heen. Is dat erg als we door elkaar heen praten? Dan kan niemand vragen stellen aan de juf. Niemand kan dan antwoord geven. Je kan elkaar niet horen dan. Is dat belangrijk? Wie zegt er iets belangrijks? Degene die de bal heeft zegt iets belangrijks.”

“je moet iemand gunnen een antwoord te geven”

Posted by | View Post | View Group

Doe iets wat je goed kan

Een van de rituelen die we altijd in de filosofieles oefenen is de regels van de bel. Dat doen we door te gaan zitten als “mensen” (zo noemen de kinderen dit zelf) als de bel gaat en een beweging naar keus van een van de kinderen. J. zegt we gaan gewoon lopen door de klas. Een kind telt af tot nul en zegt “go” de kinderen lopen kris kras door het lokaal. De bel gaat. Iedereen zit weer “als gewone mensen”  op zijn plaats. Ik vraag om observaties. “S. liep niet normaal” Wat was dat dan wat je zag? “het was een gek loopje van iemand beroemd…..die Surinamer” Ik begrijp dat hij Michael Jackson bedoelt. We gaan allemaal lopen als MJ. Dan heeft een ander kind een nieuw idee “we gaan iets doen wat jezelf goed kan”  De ll die dit voorstelt doet een split in de kring.

Zij ging splitsen” Was ze echt gesplitst?

Posted by | View Post | View Group

Ik luister niet!

Filosoferen met groep 4; Vaak lees ik als stimulus een verhaal voor. Ik kijk de kring rond en vraag wie luistert er naar het verhaal? Het is eigenlijk een retorische vraag omdat de kinderen als reactie op die “vraag” altijd direct in de luisterhouding gaan zitten. Dit keer zit T. Met zijn vingers in zijn oren. Ik kijk naar hem en vraag “Waarom wil je niet naar het verhaal luisteren? hij zegt:

“Ik ben met mijn moeder. Ik moet luisteren, dat wil ik niet. Ik wil dan playstation spelen. Ik wil het niet horen. Waar praat je moeder over? Ze maakt grapje met de kapper” Is dat hetzelfde als voorlezen? ”

Ik krijg geen antwoord. Hij haalt zijn vingers uit zijn oren en ik lees het verhaal voor aan alle kinderen.

 

Posted by | View Post | View Group

spookhemd

Omdat het carnaval is op school komen de kinderen van groep 3, 4 en 5 verkleed in de filosofieles. We onderzoeken wat je nodig hebt om je te verkleden. Hoe kan je weten wie het is? Wanneer is het eng is? Wat is herkenbaar? We onderzoeken relaties tussen herkenbaar, eng menselijk en de rol van onze waarnemingen en herinneringen daarin.

Ik lees het verhaal voor van de boze heks “het spookhemd”

Wat doet de egel?

“De egel heeft het overhemd van de heks gepakt. De egel liet de heks schrikken. Is de egel eng? Ja hij zegt tegen de heks heftige dingen. Wie is er verkleed? Wie is eng? Eigenlijk is de heks eng, maar de egel heeft de heks bang gemaakt. Maar de heks heeft de egel een lesje geleerd. De egel wou een grap maken.”

Waarom wilde de egel het hemd van de heks?

“Hij wilde er als een spook uitzien. De egel wil spook worden, omdat hij iedereen wil laten schrikken. Lukte dat? Nee, want je zag zijn stekels er doorheen. De egel ging stampen met zijn voeten en spoken hebben geen voeten.   Zag hij er ook als een spook uit? De egel kan niet vliegen, want vliegende egels bestaan niet. Ik heb hem niet gezien. Er was niemand bang. Hij was geen spook. Waarom is de egel geen spook?  Hij is een dier.  Nee, een dier is geen spook. Kan een dier zich verkleden? Een dier is geen spook. Wat is een spook? Een spook is een geest.  De haas kon het zien. Hoe kon de haas zien dat het geen spook was? Egel had zijn gezicht niet bedekt. Als  je gezicht niet bedekt kan iedereen zien wie je bent. Is dat altijd zo? Als je je gezicht bedekt, dan vaak niet , maar als je slim bent kan je , hoe dan? Dan zie je de pootjes, dan weet je door de pootjes (van de egel) dat het geen spook is. Je zag de egel zijn vacht nog, dus ze wisten dat hij het was. Je kon hem half zien. Het lukte alleen bij de heks, niet bij de andere dieren. De haas was bezig dus die lette niet op, hij kon het gewoon horen. En de haas wist zeker dat het de egel was, omdat uil nooit zoiets kinderachtige zou doen.  de Egel kon ook zijn stekels afknippen dan zagen ze niet dat het de egel was.” 

Hoe kan je je verkleden dat niemand ziet dat jij het bent?

We doen een spel in de kring met een deken waarmee je jezelf kan bedekken. Een kind doet dat voor in de kring en wikkelt de deken om zichzelf heen. Nee dan zie je de benen en de voeten nog. ik zie nog steeds I.  Ik kan nu nog steeds I zien. Hoe weet je dat zij dat is? door haar schoenen. Zijn er anderen die dezelfde schoenen hebben? Je ziet haar schoenen en haar trui. En als je de schoenen en de trui uittrekt? Kan je dan zien dat zij het is? Ze moet naar beneden en dan bukken en de hele deken over haar heen leggen. Weten jullie nu nog of het I. is. Je kan het zien omdat we haar samen bedekt hebben, dus we weten het.  Er gaat een kind naar de gang. Een ander kind verstopt zich onder de deken. Iedereen verwisselt van plaats. Kind komt terug, het is J. want ik zie geen één J.  We doen het nog een keer , maar dan verstopt niet alleen een  kind zich onder de deken , maar ook een   kind zich ergens in de klas. De “binnenkomer” raadt het direct, want het is B. want die zit altijd naast J. We oefenen verder “eigen onderdelen” laten zien onder de deken vandaan; een hand een voet, een been etc. Ik vraag de kinderen die mogen raden wie er onder de deken ligt hun denkproces aan ons te vertellen;

“Als hij gaat staan dan zie je zijn schoenen dus dan weet je het wie het is. Je weet dat er een mens onder zit , want hij beweegt en je ziet een kopje.  er zitten er twee onder. Hoe weet je dat? Ik zie twee bulten. Ik denk “Het is een meisje en een jongen, of twee meisjes of twee jongens.”  Ik denk dat het een meisje is. Het is de hand van M. , want die is een beetje donker.”  Als je de kinderen telt in de kring dan weet je wie er onder de deken ligt. Je kan ook verwisselen van plaats ” Het is D, want die zit altijd naast zijn vriend. “

Hoe zie je er uit als je verkleed bent?

“Je kan er als prinses uitzien. Dan heb je een jurk en een kroon.  Kan je ook prinses zijn zonder mooie kleren? Ja/ nee , ja dat kan wel. Als ik als een skelet verkleed ben en ik praat gewoon dan weet iedereen het.”

Kan je je eng verkleden?

“In je eigen kast kan je kijken of je een pak hebt, anders kan je naar de winkel. Je kan je verkleden als een heks. Zie je er dan eng uit? Je ziet er wel eng uit, maar je bent niet eng, want je bent nog steeds een mens. Zie je er altijd eng uit als je je verkleedt?  Ik heb niet gezien of de egel er eng uit zag. Je ziet er niet altijd eng uit als je je verkleedt, alleen met Halloween, dan wel, dan heb je nep bloed, make-up en een eng pak.  Niet altijd zie je er niet-eng uit.  Als je weet hoe je moet schminken kan je er eng uit zien. Als je er als Chucky uitziet ben je dan eng? Als je echt zo kan schminken dan wel. Schminken is niet genoeg, je moet ook haar knippen. Als je een professionele Schminker bent kan je het wel doen. Wie is er bij een professionelen schminker geweest? Je kan je ook nep-verkleden. Geloven anderen het dan?  Als je je eng verkleedt, dan ben je niet eng, maar dan doe je eng. Als je eng doet, ben je dan niet eng. Je bent niet altijd eng. Waarom niet?  Sommige geloof je , anderen niet.  Wie geloof je? Als je mensen niet kent, dan niet, ze weten hoe je er uit ziet. Mensen op straat schrikken wel als je een verkleedpak hebt, je broer en je mama niet. Hoe dan? Je hebt toch een pak aan? Door je schoenen. Elke keer als het carnaval of Haloween is dan heb je dezelfde verkleedkleren en dan weten de mensen het gewoon.  Je kan ook een klei-masker voor je gezicht maken en verven, dan zie je het ook niet meer.  Niet altijd ken je die persoon. Als je slaapt dan kan je iemand niet aan horen komen en dan schrik je wel; Mijn moeder heeft mij een keer in mijn slaap laten schrikken met een masker.”

 

We spelen met de groepen 5 het herkenkennigssspel: Er gaan twee kinderen naar de gang en ze laten iets van zichzelf zien door het deurraampje (filosofisch; wat is van je zelf, Hoe weet je wie het is, kan je zien wie het is? Kan je dat zeker weten? ), Kinderen tonen hun verkleed attribuut, een das, een snor een pruik. De kinderen in de klas raden het omdat ze dat gezien hebben bij dat kind. Al doende en herhalende gaan de kinderen met elkaar de verkleed attributen wisselen. Wie was het. Vervolgens laten ze “eigen dingen” zien door het raampje.  zoals een vlecht of een hand, ze combineren de show samen en laten gezamenlijk (uiteindelijk 3 kinderen op de gang) één ding zien dat hen gedrieën voorstelt. “Het was N. Want die liet haar sok voor het raam zien, ik kan het zien want haar schoen is los.”. “Waarom zou ik mijn eigen sok laten zien? Gewoon voor de lol. Dan zijn het grappen. Een raadsel, foppen.”

Vraag voor het klassenboek: hoe kan je iemand foppen?

 

Posted by | View Post | View Group

Vlekjes

Met de kleuterklassen onderzoeken we en denken we na over vlekjes hebben, ziek zijn, ziek worden en vlekjes krijgen. Over goede raad en troost.

als de kleuter binnenkomen ligt er een dekentje in de kring met een bobbel eronder…

Ik speel met de muis; Muis wordt wakker en trekt zijn rode broekje aan. Hij gaat lekker buiten spelen en roept zijn vriendje varkentje. Hij zoekt en hij wandelt rond. De kinderen doen het na met de muis en praten erbij. Het muisje snuffelt, roept en wandelt rond. Hij hoorde een zacht knorretje ergens vandaan komen (de kinderen maken het geluid) Dan vindt de muis het varkentje onder de deken, midden in de kring. Spelenderwijs raken de kleuters betrokken in het verhaal als spelers, praters en denkers.

“Varkentje , waar ben je? Er komt een zacht  knorrend geluid.  Wat zit er onder dat dekentje?  Het is Varkentje. Varkentje wat is er aan de hand? Hij heeft vlekjes, hij is ziek. Hij heeft rode stippen. Waterpokken. Er komt water uit.  Hij voelt zich niet goed. Hoe weet je dat? Als je ziek bent heb je dat soms. Vlekken. Wat is een vlek?  Een rode vlek. Ben je dan ziek? Ja. Hij is ziek en heeft rode pukkels. Het muisje onderzoekt het varkentje en snuffelt aan zijn oortje. De muis kruipt bij het varkentje onder de dekens. Niemand mag daar, anders ook ziek. Weet de muis dat? Hoe is het met de muis? Is hij ook ziek? Muis ben je ook ziek? Nee, ik ben niet ziek. Waarom niet? Muis heeft geen rode vlek. De muis gaat rondrennen en vertellen dat varken ziek is. De kinderen spelen de muis. Hij vertelde het ook tegen de uil. Wat zei de uil? Hij moet naar het ziekenhuis. Waarom? Hij heeft rode vlek. Wat doet mama als je ziek bent?  Je moet dan met een dekentje. Soep maken.  De uil zegt dat we soep moeten maken. Chocoladesoep. Gaat de muis soep maken? Nee/ja. Lekkere soep. Wat moet erin? Tomaten. Waarom tomaten. Omdat het gezond is. De muis zegt tegen beer ; “beer, varkentje is ziek”  De beer bromt en gromt zachtjes. Wat eet de beer? (er staat een klein glazen potje bij de beer) Beren eten jam. Beer geeft jam aan het zieke varkentje. wat moet hij doen? Hij moet een boterham met jam maken. Helpt jam voor de vlekjes? Nee dan wordt het nog harder rood. Pukkels zijn ook rood. Toe kwam het vogeltje ook langs. Het vogeltje zegt ” als je veel in bed ligt dan wordt je beter. Bloemen helpen. Dan gaat het varkentje meer geluid maken. De muis dacht dat het varkentje weer beter was.  Het varkentje ging weer buiten wandelen. Ben je niet meer ziek? Hij heeft nog wel vlekjes, maar hij is beter geworden door de siroop, speciale drank.  Wie kan de vlekjes bij het varkentje tellen?  Toen kreeg de muis pijn in zijn buik. Hij pieptje zacht.  Hij ging samen met het varken. Als de kinderen hun ogen dichtdoen heeft het muisje ineens vlekjes gekregen. Het varken zegt ; ga maar lekker in bed liggen, ga maar slapen, mijn vlekjes worden minder, ik ga wel voor je zorgen. Hoe zie je er uit als je ziek bent? Dan wordt je nog warmer. Dan krijg je zachte wangen. Dan ga je zo zitten..Hij moet naar de dokter.  Hij moet medicijnen hebben. Wordt de dokter ook ziek? Nee de dokter wordt niet ziek. Hij heeft handschoenen en een witte jas en iets voor zijn mond.  Ik plak een pleister op de mond van de dokter.

Dokter Ezel heeft een pleister om zijn mond

Alle kleuters gaan zich verstoppen als zieke muisjes. en we zingen een liedje:

“Wie is er ziek, wie is er ziek,

zie je het wel of zie je het niet.

Kijk maar in de kring.

Luister wat ik zing

Dit kindje is niet meer ziek.

Alle kleuters kijken om de beurt in de spiegel om te zien of ze ziek zijn. “Ik heb geen vlekken , maar ik ben wel ziek.”  Dan liggen alle dieren uit het verhaal in de kring onder het dekentje. Zijn ze nu allemaal ziek? Wie moet er nu voor ze zorgen? De bloemen. De dokter. Ze moeten naar het ziekenhuis. We stoppen ze bij elkaar in het dekentje in een tas. We brengen ze zo naar de dokter. Moeten mensen als ze ziek zijn ook in een tas? Nee dat past niet, mensen hebben voeten.

Posted by | View Post | View Group

De eed van Hippocrates

Met groep 6 filosoferen we over de plichten van een dokter naar aanleiding van het verhaal van dokter de Soto, een muizentandarts. Over het praktisch kunnen, de plichten en de gevaren van het dokterschap.

Een vos heeft kiespijn en wil naar de tandarts, daar hangt dit bordje buiten. Wat moet de vos doen en wat moeten de muizen doen?

“De vos wil naar de tandarts maar hij mag niet. De vos kan de muizen opeten. De vos moet gewoon zelf zijn tanden er uit trekken. Ze gaan er ook vanzelf uit bij het vlees eten.”

Moet een dokter altijd iedereen helpen?

“Dat hangt er van af hoe erg het is. Niet altijd dus, als het niet zo erg is. Een dief ga je toch ook niet helpen met zijn kies. Als de dief dan daar is zegt hij misschien; “dit is een overval”  Mensen hoeven dat niet te doen. Dronken mensen hoeft de dokter ook niet te helpen, want die gaan de hele tijd bewegen. Dan moest je ze eerst vastmaken. Nee, natuurlijk moet je iedereen helpen. Nee niet altijd, een huisarts kan niet iemand helpen met kanker. Hij moet het wel kunnen. Of als hij toch al dood is hoeft de dokter ook niet meer te helpen. Als die dief dan doodgaat dan ben je er ook vanaf? Ik vind dat je dronken mensen juist wel moet helpen, want zij kunnen voor erge dingen zorgen. Een gemeen persoon moet je niet helpen. Ze kunnen gewoon die dief in de gevangenis stoppen nadat de dokter hem geholpen heeft. Dieven zijn ook gewoon mensen, dus je moet ze helpen. En als de dieven kwaad doen dan heeft de tandarts altijd nog zijn boor….”

Ik heb een dokter in de klas uitgenodigd die de kinderen uitlegt wat de eed van Hippocrates is. “ je kan alleen dokter zijn als je altijd iedereen helpt, dat beloof je als je dokter wordt, dus als je dat niet doet ben je geen dokter meer”

Het hele verhaal

In de volgende les lezen de kinderen voor de klas het hele verhaal van dokter de Soto voor op het digibord. Waarin de muizen de vos wel helpen maar… na behandeling lijmen ze de bek van de vos dicht voordat hij de kans krijgt ze op te eten. We herhalen de kwestie van vorige week. De kinderen weten nog goed waar het over ging. En wat de dokter hen vertelde over de eed van Hippocrates. We filosoferen verder.

” De muis wil geen patiënten behandelen die gevaarlijk zijn. “

“Moet een dokter altijd iedereen helpen?” De dokter (van vorige week)  zei ja. Nee, vind ik want stel je bent dokter en je wordt bedreigd met een pistool. Wat dan? Je moet altijd helpen, omdat het een persoon is. Wat is een persoon? Een mens. Als je wordt bedreigd moet je altijd helpen, want er kan iemand dood gaan. Is het erg als een dief doodgaat? Je moet gewoon iedereen helpen, ook de dokter doet een belofte om iedereen te helpen.  Als je niet aan je belofte houdt, dan moeten ze je ontslaan.  De dokter moet alleen helpen met wat hij kan. Als je moet kiezen tussen bank beroven of doodschieten, dan kan je beter een bank beroven.  Kan een dokter iedereen helpen? Nee, als iemand een erge ziekte heeft en het niet kan verwijderen. Wat als de dokter niet kan , maar wel moet? Niet ontslaan, de dokter kan niet altijd helpen. Als je een dokter ontslaat, omdat ze dingen niet kunnen, dan zijn er geen dokters meer. Dus als ze om kleinere dingen worden ontslagen. De dokter hoeft niet altijd te helpen. Als je kiespijn hebt dan moet je naar de tandarts, niet naar de dokter. Mag de dokter hulp weigeren omdat hij geen tandarts is? Ja, je moet dingen doen waarvoor je hebt geleerd. De dokter kan ook iemand versturen naar een ziekenhuis. Niemand kan met een pistool bij een ziekenhuis komen. Er zijn camera’s.  Die kan je uitschakelen. wie doet dat? Waarom? Zodat ze naar binnen kunnen. 

Dillema

“Er komt een man en een dief met een gebroken been in het ziekenhuis. Wie ga je dan helpen? De man. De dief is niet belangrijker dan gewone mensen.  Omdat hij misschien zelf mensen heeft vermoord. De dief moet wachten. Je moet de mens helpen. De dief is toch ook een mens. De dief gaat slechte dingen doen. Dat weet je toch niet. hoe kan de dokter weten wie de dief is? Hoe beslis je wie je gaat helpen? Hoe weet je welke het is? Je kan niet zo maar met een pistool in het ziekenhuis. Degene die geen dief is ga ik helpen. Maar hoe weet je dat dan? De assistent heeft het gezegd. als de dief door het raam is gesprongen en heel erg bloed en een ander heeft een splinter? De dief is binnen een minuut doodgebloed dus die moet je helpen. Je moet bloedende mensen eerst helpen. Iemand mag niet dood gaan. De baas van het ziekenhuis kan ook de camera’s uitdoen en dan weet je niet wie de dief is. Met een splinter kan je moeder ook helpen met een pincet. Als je de dief eerst helpt weet je niet of de dief de dokter iets slechts zal doen.”

 

Posted by | View Post | View Group

Kennis van horen zeggen

In mijn groepen 5 filosoferen we over het verschil tussen iets wat gezegd wordt en iets wat gehoord wordt, over de bedoeling, serieus of een spelletje. Hoe kan je dat weten?

we kijken naar een filmpje van “de boze heks” “fluisterkruid, waarin de heks het gras heeft betoverd waardoor het dingen zegt over iemand. En dat verschilt nogal afhankelijk over wie het gaat.

Wat gebeurt er in het verhaal?

“De egel en de haas lopen in het bos en toen gingen de planten fluisteren.  De plantjes zeiden dat de heks de mooiste was. De heks had het fluisterkruid gedaan. De heks had een drankje gemaakt om te gooien op de aarde en op de grond en zo., daarom zeiden de planten dat. Dat is gemeen.  Tegen de heks zeiden ze lieve dingen en de egel en de uil gingen ze uitschelden. Ze heeft het gedaan om dieren te pesten en zelf complimenten te krijgen.  vind je dat slim?  Een beetje wel want ze wilde het doen om de dieren uit het bos te jagen.  Nee, het is niet slim, want je mag dieren niet pesten. Maar ik vind dat niet want de moeder van de dieren kan misschien ook gemeen doen en dan vluchten ze niet. Daarom gingen de dieren de heks ook pesten.  dieren kunnen niet praten, maar dieren hebben ook gevoelens. Nee, als je een dier pest dan hoort hij je niet. moet je kunnen praten om te pesten? Je kan ook je tong uitsteken of je kan ook achter ze aan gaan, ook de moeder van de dieren. Bijvoorbeeld een geit kan er achteraan rennen.”

Waarom zegt de heks het zelf niet tegen de dieren?

“Omdat ze te lui is. Ze durft het gewoon niet. Ze doet dat altijd al. Eerst wisten haas en egel niet dat de planten het waren want planten kunnen niet praten.”

Mag je alles zomaar fluisteren?

“Ja, omdat je alles voor jezelf zegt. Niet hard, maar zacht. Je mag het alleen doen als je alleen bent, of in je hoofd. Of met je besten vriendin. Je moet het geheim houden.  De dieren kunnen ons niet verstaan, maar ze hebben wel gevoelens. Kan je een dier pesten? Sommige honden luisteren wel naar je als je zegt ” zit” dus dan kunnen ze je wel verstaan. Je kan natuurlijk ook bomen laten praten en bewegen en de takken. Als je iets nep doet of zegt is het anders dan als je het serieus zegt/doet. Soms is het een leugen.”

Wie pest er?

“De planten pesten de haas en de egel. Maar de heks ging de planten maken. De heks heeft het echt gedaan. Kunnen de planten er wat aan doen? Nee, dat is net zo als je iemand napraat. Kan je iemand iets late zeggen? Als je iets wilt zeggen, maar je durft het niet, kan je het ook op een briefje schrijven. Dan is het een roddel. Wat is dat een roddel? Iemand zegt iets over mij en die vertelt het aan iemand door en … en dan komt het weer bij mij. Hoe weet je dan wie het gezegd heeft?”

Geloven haas en egel het?

“Nee, ze zijn boos op het gras. Ze zijn boos op de heks. Maar zij kwam zeggen dat zij het had gedaan en dat het een spelletje was.”

We doen een spelletje is het waar of niet waar?

Kinderen doen een uitspraak en de andere kinderen moeten raden of het waar of niet waar is, we letten op of je kan zien aan iemand of hij het meent:

“slakken zijn tweeslachtig” ” Je kan naar de zon  lopen” “ik eet 10 koekjes per dag”

Dan doen we een doorfluisterspel:

“Je bent zo mooi je lijkt op een berg hooi” Ik heb een kat, maar die lijkt op een rat”  “Ik heb een poes en die eet couscous”

 

Posted by | View Post | View Group

Kantjil en Tijger

Met groep 6 bedenken we vragen over een verhaal dat we lezen. Dit keer over Kantjil en Tijger. kan je slim en aardig tegelijk zijn.? Is slim altijd gemeen of juist aardig?

In het verhaal laat Tijger zien aan Kantjil hoe hij in de val zat voordat de man hem bevrijdde. opgeruimd staat netjes vindt Kantjil en hij laat de tijger zitten in de val.

De kinderen verzinnen vragen over het verhaal:

“Waarom vroeg de man aan de straat is het een goede of een slechte daad? Waarom helpt de man de tijger? Waarom heeft Kantjil gevraagd om weer daar te gaan? Hoe kan de tijger met de man praten? Waarom viel de tijger de man aan?  Waarom had de man geen mes? Wie vind jij sterker de man of de tijger? Wie heeft de val gemaakt? Is de tijger sterk? Vond jij het slim van de tijger dat hij nog een keer in het gat sprong?  Vind jij de man sterker of de tijger? Weet de tijger wie de val heeft gemaakt? Vind jij dat de man de tijger moet helpen?”

Is de man dom? 

“Ja, de man is dom, want mensen weten dat tijgers sterker zijn dan mensen. Waarom weet de man dat niet? De man dacht dat het een uitzondering was, dat hij zijn belofte kan houden. Hij is eigenlijk wel aardig en dan …. ik ben heel aardig en een beetje dom, dat zegt mijn familie. Iedereen is gewoon zichzelf, het maakt niet uit wat je bent.  Je hoeft niet pesé slim te zijn om aardig te zijn.  dan ben je gewoon goed. De man is een beetje dom, want hij praat tegen de straat, de boom en het dier. De man is niet dom, hij is juist slim. Het is een sprookjesverhaal. Een boom en een straat kan niet leven. In heel veel series zijn hele slimme mensen gemeen. want dan gaan ze zeggen “ik ben slimmer dan jou” Het dwerghertje was slim omdat hij de tijger in de val liet gaan. “

Is Kantjil slim, aardig, gemeen of dom?

“Hij is aardig tegen de man en gemeen tegen de tijger en hij is ook slim.”

Posted by | View Post | View Group