stout

Naar aanleiding van het verhaal van “hondje Nee” filosoferen de groepen 4 door over stout zijn. Over zelfbewustzijn, denken stoute plannen en stoute daden en wel of niet verdiende straf.

Filosoferen met kinderen

Hondje Nee!

Wie weet er nog iets van het verhaal van de stoute hond?

teken een stoute hond

“Ik ga niet het hele verhaal vertellen, dan wil ik wel, maar  dan kunnen de andere kinderen niet praten. Hij dacht dat hij een lieveling was, Max, maar hij was stout, en dan riep iemand steeds Neeeeeee! Hij wist niet dat het stout was, omdat hij dacht dat hij Nee heet. Hij is nooit lief geweest, daarom weet hij niet wat lief is. Honden kunnen niet denken dus die zijn niet stout.Hij weet niet dat zijn baas weg is.  Misschien is hij zijn baas kwijt. Hij ging steeds met zijn neus snuiven, want hij wil zijn baas terug.  Ze zeggen te veel nee! Mag die hond eigelijk wel iets? “

Als je niet weet dat je stout bent kan je dan stout zijn?

“Hij kan niet weten of hij lief of  stout is, hij heeft wel slechte dingen gedaan, maar hij weet niet dat het stout is. Die hond is gewoon koekoek. Kan hij dan wel stout zijn? Ja, dat kan wel. Kan een hond eigelijk wel een vogel zijn? Die hond is gewoon dom. Kan je dom en stout zijn . Dat kan je een of twee dagen doen. Als je straf wilt krijgen ben je dom en ook stout. Als je geen straf krijgt ben je dan niet stout? Als je straf krijgt ben je niet altijd stout.”

Geldt dat ook voor mensen?

“Soms. Een klein babytje is lief. Ben je alleen stout als je weet wat dat is? Soms weet je het wel. Weet jij nog dat je een baby was? Als ik me nu als een baby gedraag dan .. ben ik dan lief of stout?

Stoutste hond verkiezingen

We doen een spel in de kring met plaatjes van honden. Welke hond is het stoutst?

“De hond in de wc is stout, want een hond kan niet naar de wc. Die hond heeft te veel wc papier gebruikt. De hond die rookt is stout. Honden mogen niet roken. Je kan er dood van gaan. Hij had hem gewoon kunnen laten liggen. De hond in de modder is niet stout. hij gaat een huis maken. Hij heeft een bunker.  Ik vind het gewoon schattig. Het is wel stout. Misschien wil hij wel ontsnappen. Je ziet mijn gezicht niet. Kan je dan weten of hij stout is? Je kan met je hele lichaam stout zijn. Je ziet het aan zijn ogen en aan zijn mond. dat hij stout is. Het hondje in de kooi is niet stout want die doet niets.

M. heeft snot uit zijn neus. Is dat stout? nee! dan komt van het lachen, dat is per ongeluk.

Is deze hond stout : Hij heeft zijn mond dicht. Nee hij is niet stout, want hij is een hond.  Een hond kan niet goed denken. Als je niet kan denken kan je dan stout zijn? Je kan wel stout zijn als je niet nadenkt.  bijvoorbeeld; dan pak je een boterham en dan denk je niet na. Een hond heeft toch een geheugen, hij weet hoe hij moet eten. Hij is niet stout maar hij is stout geweest. Wanneer is hij op zijn stoutst? Als hij zich ermee vast zet. Als hij het van te voren bedacht heeft is het gemeen. Een hond kan doen wat hij wil, want hij is een dier. Hij is nooit stout. Als jij een snoepje wil pakken en je doet het. Wanneer ben je dan stout als je het bedenkt of als je het doet? als je het doet, als je het bedenkt een beetje stout. “

Vraag voor het filosofie klassenboek; kan je stout zijn als je het niet weet?

 

Posted by | View Post | View Group

One thought on “stout

  1. Sociaal Emotionele Leerdoelen:
    1. RESPECT: v.b. tijdens stoutste hond verkiezing. Kinderen luisteren naar elkaar, vallen elkaar bij, doen voorzichtig met de kaartjes.
    2. COMMUNICATIE: leerling A. geeft een voorbeeld van zijn eigen gedrag op de vraag of je kan ’trainen voor stoute dingen’.
    3. RUZIE: op een punt in de les bemoeien de kinderen zich met elkaar. Juf evalueert: is dit een leuk gesprek? Nee.
    4. SAMENWERKEN: kinderen moeten in groepjes van 3 de honden rangordenen op stoutheid.
    5. ZELFVERTROUWEN: leerling B. gaf een eigen voorbeeld waarbij men dacht dat hij stout was, maar het niet was. Hij wilde de luier van zijn broertje verschonen in het park. Toen liet hij per ongeluk de luier vallen en zag iedereen zijn broertje in zijn bloot. Hoe voelde zich vrij dit te delen.
    6. ZELFWAARDERING: leerlingen T. is afwezig, verdrietig. Hij mag van de juf onderzoeken hoe de hond die de juf mee heeft genomen kan stoppen met nee knikken (kop van hondje knikt van links naar rechts). Hij loopt tijdens de les door het lokaal om te kijken waar de hond zijn hoofd stilhoudt. Aan het einde van de les doet hij trots zijn verslag.
    7. MOTIVATIE: leerlingen doen enthousiast mee.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *