Menu

Skip to content
  • Filosofie in het alledaagse
  • Filosoferen met kinderen
  • Filosoferen ouder en kind
  • Filosoferen thuis
  • Wat is er anders aan een filosofieles?
  • Filosoferen met kleuters
  • Trainingen filosoferen met kinderen op de basisschool
  • Ontwikkeling filosofieonderwijs
  • BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK
  • Karin Glaubitz
  • Contact
  • Actueel
Geen activiteiten om weer te geven

Openingstijden

Het atelier is geopend op afspraak

Volg ons op:

Author Archives

karin

Perspectief

Rabit & Deer; 3D puzzel

Met twee groepen  5 doen we filosofisch onderzoek naar 3D en 2D.

We kijken een film van Péter Vácz’s ‘Rabbit and Deer’

Wat heb je gezien?

“Ik zag een konijn en een bok en een vierkant ding. De bok zag er echt uit maar het konijn niet. Het konijn was een tekening  en de bok was 3D.”

Wat is het verschil tussen de dieren?

“Hert heeft oren en het konijn heeft lange oren. Het hert was boos. hert kon een appel pakken en konijn niet, want konijn kwam uit een papier. Het hert is van klei.”

filosoferen met je hele lijf

Een hert van klei

Wat gebeurde er?

“Het hert ging dromen van de 3D kubus en daarna  ging hij lezen en lezen en lezen… en niet slapen.”

Wanneer werd het hert 3D?

“Toen het hert door de muur kon. Toen het hert de kubus had aangeraakt.Hij kreeg een schok toen het konijn chocolademelk over hem heen gooide. Het hert raakte de pc aan en toen kwam hij in een andere wereld. Het konijn wou met het hert spelen, maar het hert was bezig met z’n werk en toen werd het hert boos en daarom werd hij 3D.”

Wat is 3D?

“Toen de bok wakker werd zag hij een kubus. Als je 2D ben dan kan je tegen de muren aanlopen, maar bij 3D heb je meer plek nodig.”

Alex doet het voor door tegen de muur aan te lopen.

Hoe leefden de hert en het konijn verder samen?

“Je moet niet te  veel achter het scherm zitten anders vergeet je veel. De bok ging dood door de elektriciteit. En als je veel achter de computer zit word je blind. De bok ging de TV kapot maken. De bok en het konijn gingen buiten spelen en één was er van papier en de ander was echt.

Het ging om vriendschap, ze wilden alles samen doen, maar omdat de bok 3D en de ander van papier ging dat niet.”

We sluiten af met de geboorten van een bal:

Ik pak de vilten praat- bal die we altijd gebruiken en vraag of die 3D of 2D is.

Hij is 3D.

Kan de bal 2D worden?

Nee hij kan niet meer plat worden , hij kan niet meer naar beneden gedrukt worden. De kinderen drukken de bal in elkaar en laten het om de beurt zien dat dat niet gaat.

De kinderen vragen al heel lang of ze zo’n bal ook zelf mogen maken.

Daarom maken we vandaag met elkaar van platte plukjes wol onze eigen praatbal. steeds wordt de kern in onze handen ingepakt in een nieuw jasje van wol , laag over laag , met zeephanden en water, steeds meer kleuren komen er bij. De bal gaat van hand tot hand en we zingen “inpakken die hap” .

 

 

Posted by | View Post | View Group
2 april 2017 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

Haneneieren

filosoferen met je hele lijf

Wat vraag jij de haan?

Met groep 3 denken we na over uiterlijke en innerlijke eigenschappen van een haan, dierlijk en menselijk, natuur en cultuur,  eieren, wat erin zit en eruit kan komen. Van wie ze zijn, hoe je ze herkent en waar ze op lijken.

We kijken een korte film waarin verschillende soorten eieren uitkomen; schildpadden, eendjes, krokodillen en slangen. Dan verschijnt de haan in de kring.

Wat wil jij vragen aan de haan?

De hele kring stelt vragen:

“Hebben jullie altijd veel vacht?Waarom ben je blauw/groen? Waarom heb je handen? Leg jij een ei? Is het leuk om baby’s te hebben? Heb je al één ei? Ken jij letters en cijfers? Waarom heb je een staart, een gele snavel? Waarom ben je zo klein? Speel jij met pasgeboren baby’s? Zwem je soms met je vrienden? Als je een baby heb mag je dan kijken?  Kan jij vliegen? Welk cijfer ken jij? Heb jij eieren? “

filosoferen met kinderen

Wat vraag jij de haan?

De haan heeft een mand met  veel verschillende soorten eieren meegenomen.

Wat zijn het voor eieren en wat zit er in?

“Er zitten kuikentjes in dat kan je horen als je eraan schudt. Een veulentje of een ander jong dier. Een slang? Wie is de mama? De haan? Nee dat kan niet. Een babyvogel. Er zit stroom in het ei?”

Het slangenei

Ik pak een ijzeren thee-ei en vraag door; van wie is dit ei?

“De haan heeft het meegenomen uit de dierentuin. Er zit een babyschildpad in , want schildpadden hebben opvallend kleine eieren. Het is een ijzeren ei dus misschien is het ook een ijzeren schildpad. Als het een normale schildpad is kan hij geen ijzeren eieren leggen. Het is van een ijzeren slang, want een gewone slang kan niet door ijzer heen. Als de slang heel klein is dan kan dat wel, dan kan hij door de gaatjes. De slang weet dat omdat hij kan kijken met zijn ogen door de gaatjes in het ei. Hij kan dit ook in het donker omdat hij dat net zo kan als mensen. Sommige slangen hebben rode ogen en daarom kunnen ze ook in het donker kijken en dan weten ze hoe ze uit het ei moeten kruipen.”

Is dit van de haan ?

“Als het ei kan schudden is het van een kip. Dit ei heeft de haan gestolen, maar ik weet niet waar vandaan. Kippen hebben geen geld , dus het ei komt niet uit de winkel. Dit ei is geverfd, het is een kunstwerk uit een museum.”

Kan een ei een kunstwerk zijn?

“In een kunst- ei zit niets dus het is nep. De juf heeft het in de winkel gekocht. Want er zit nog een prijskaartje aan en een touwtje.”

Waarom hebben echte eieren geen touwtje?

“Echte eieren hebben een doosje en normale eieren zijn wit.”

Zijn eieren wit of bruin?

We stemmen in de kring ; de meerderheid van de kinderen vindt dat het allebei kan.

Het IJsberen ei

Zijn er lichtgevende eieren?

“Ja dan is het een drakenei. Hoe weet je dat? Omdat er scheren in zitten. Het is een T-Rex ei, je ziet het aan plaatjes uit vroegere tijden. Nee het is een ijsberen -ei omdat het wit is.”

Posted by | View Post | View Group
29 maart 2017 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

Fietsen

filosoferen met kleuters

De snelle fiets

Met de kleuterklassen filosoferen we over fietsen, over leren door ervaring, Iets zeker weten, veranderen, balans, beweging, oefenen, mechanieken,  menselijke maat en hulp van anderen. De kleuters raken niet uitgepraat!

Ik vertel het verhaal van Jip Fiets …. op de grote zwarte fiets van papa, hij wiebelt en zwabbert en… hij valt… hij kan al goed fietsen!

Kan jij al fietsen?

“Ja! nee! en Ik weet het nog niet! Mijn moeder heeft het heel vaak geprobeerd. Ik kon wel fietsen maar nu niet meer, omdat ik nu een moeilijke fiets moet. Hij heeft 2 wielen, eerst had hij vier wielen. Met 2 wielen is het moeilijker fietsen omdat er bijna geen wielen zijn.”

filosoferen met kleuters

De wiebelfiets

“Dan moet je op een fiets zitten, dan weet je dat je kan fietsen, je moet oefenen. Je moet bewegen met je voeten. Ik heb een eigen fiets en dat ga ik met papa en mama op een plek zitten en dan kan ik fietsen. Ik heb al een keer met 2 wielen gefietst en ben toen niet gevallen. Als je het probeert dan weet je het. En als je het nog een keer probeert gaat het beter. Als je valt dan zeg je “ik kan het nog niet”Ik vraag iemand zijn fiets , want mijn fiets is te zwaar.”

Ben jij wel eens gevallen?

“Ik val niet want ik kan remmen. Mijn wiel was eraf en dan val je. Als je valt moet je je voeten op de grond zetten dan val je toch niet. Ik val nooit, want ik ben groot.”

Hoe komt het dat je valt?

filosoferen met je hele lijf

De versierde fiets

“Je valt als je ineens stilstaat, dan val je om. Als er stenen liggen op de straat, als je niet kijkt of oplet, als er een bocht is, als er auto’s zijn, als de fiets te groot is, als het glad is en je kijkt niet goed uit, als je niet stuurt en wel wiebelt. Als een auto gaat rijden moet je stoppen. Er komen soms takken in de wielen. Je valt ook als je maar op één wiel rijdt, dan gaat de fiets wiebelen en dan ben je al gevallen. Als er geen zadel is dan moet je staand fietsen en dan val je. Als je een bocht wil nemen moet je je fiets optillen. De wielen worden dan scheef. Als je fiets het niet goed doet. Je kan niet vallen met een driewieler. Maar een driewieler gaat wel veel langzamer, dus we gaan met 2 wielen fietsen. Als je langzaam gaat met de twee wielen dan val je.”

Wat heb je nodig een grote of een kleine fiets?

“Als je op een kleine fiets gaat dan val je. Grote mensen kunnen niet op een kleine fiets. Je kan ook het zadel kleiner maken als de fiets groot is. Toen ik 4 jaar was had ik een kleine fiets.”

Wat zit er op een fiets?

DE fiets zonder ketting

“Een bel, een mandje, een stuur, ook een band en als die vies is dan moet er een nieuwe band op, dat doet papa, ., een hond, een stoel, een hond aan een touw naast achter de fiets en die gaat bijten als je valt.  Een ketting waardoor de fiets gaat rijden, als je geen ketting hebt gaat de fiets niet rijden. Een slot en een sleutel anders wordt de fiets gestolen.”

Kan je vallen als je fiets gestolen is?

“Nee dan kan ik niet want ik steel nooit!”

filosoferen met kleuters

De gestolen fiets

We sluiten af met een kringspel fietsen met elkaar en we zingen het fietslied.

kleuterfilosofie les ontworpen in samenwerking met Mirjam Poolster

 

Posted by | View Post | View Group
29 maart 2017 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

De grootste hap!

filosoferen met kinderen

De reus eet een hele appelboom

Groepen 5 filosoferen over over grote en kleine reuzen, over soorten en maten, over potentie en groeikracht, over essentie

De reuzen doen een wedstrijd wie de grootste hap kan nemen. De kleine reus maakt weinig kans.

Waar wonen de reuzen?

“De reuzen wonen in reuzenland.”

Hoort de kleine Reus erbij? Waarom?

” Eerst niet omdat hij te klein was.Die kleine reus hoort er ook bij omdat hij een reus is. Nee, want hij kan niet bij de boom. Ja, want hij  wordt koning van het hele jaar.  Hij heeft een appelpit opgegeten. De kleine reus heeft de reuzen verbaasd en daarom hoorde hij er bij. En de Reus was altijd al een reus , ook toen hij een baby was , omdat zijn vader en moeder een reus zijn.”

Heeft de kleine Reus een appelboom opgegeten? ja/ nee waarom? 

“Ja, hij heeft een appelboom opgegeten , want als je een pitje zaait dan komt er een appelboom uit. Maar in je buik kan je  niets zaaien want er zit geen aarde in je buik, er is geen grond. Eigenlijk heeft hij geen appelboom opgegeten, want het was nog geen appelboom. Hij heeft hem in de grond gestopt, niet opgegeten.  Je kan geen appelboom eten wan die zijn van hout en hout kan je niet eten. De appelboom komt er later bij.  Je maag doet er niets mee, je poept het gewoon weer uit. Dus hij zat te liegen. Hoe kan de appelboom groeien zonder water. Je kan geen appelboom eten, want daar zitten takken aan en aardeen beestjes in. Je kan een appelboom ook niet zomaar uit de grond halen.  Dat van dat water staat niet in het verhaal. Ik denk dat het wel kan regenen.”

Zit er in die pit een appelboom?

“Ja , want als je middenin snijdt, dan zie je een pitje, dan gaat het groeien.  De pit moest eerst groeien in zijn lichaam, dan wordt het een boompje. Daar zit een boompje in , een klein rond pitje. Ik ben het daar niet mee eens. In he tipje zit geen boom. Het is een soort wortel, als je het in de grond zet wordt het met water en licht en warmte een wortel en dan wordt het een plantje en een bootje. In het zaadje zit een stofjedie kan een boom worden als je het in de aarde doet. “

We doen een spelletje opschepperij: de bedoeling is dat de kinderen elkaar overtreffen in het opscheppen en dat het een wedstrijd wordt. Dan zegt D “Mag ik als laatst?” Ik besluit om de opschepperijtje op papier te laten doen zodat ieder kind voor zichzelf iets kan bedenken. Daarna stemmen we wie de grootste opschepper is.

 

Posted by | View Post | View Group
26 maart 2017 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

Hondje Nee!

Filosoferen met kinderen

Hondje Nee!

Met groep 4 filosoferen we over goede bedoelingen, resultaat van eigen handelen  en misverstanden. Over noemen en heten en over per ongeluk of expres. Over stout zijn en stout doen, over iets trainen of afleren. Deugd & sociale-ethiek en utilitarisme worden door de kinderen aan de hand van dit voorbeeld onderzocht.

Ik lees het verhaal voor van een hondje met goede bedoelingen; hij proeft het eten van zijn baasje, warmt zijn bed op, spit de tuin om…steeds hoort hij NEE! tenslotte verbaast hij zich over zijn naampenning om zijn nek. Daar staat Max op!

Hoe heet het hondje?

“Hij heet Max, maar iedereen noemt hem Nee in het verhaal.  Ze zeggen Nee omdat hij stoute dingen doet. Het hondje heet Max, maar is eigenlijk stout. Nee hij is niet stout, hij is dom.  Ze kennen hem helemaal niet, omdat er op zijn halsband Max staat. Veel mensen geven zelf een huisdier een naam. Maar hij heet eigenlijk Nee. Ze roepen nee, dus de hond denkt dat dat zijn naam is, omdat hij niet op zijn halsband kijkt. De winkel heeft hem Nee genoemd en zijn baas noemt hem Max. Maar zijn baas roept nee! omdat hij het niet moet doen, het bed vies maken, anders moeten die mensen het weer vies maken. Ik denk dat nee geen naam is. Het is echt een rare naam.  Ik vraag me af, waarom roepen ze geen “Max kom hier!  Waarom weet die hond niet dat hij max heet?  “

Wat doet het hondje?

“De hond denkt dat hij helpt. Het hondje denkt dat hij goed doet, maar zijn baas denkt dat niet. De één denkt dat wel en de ander niet. Stel je doet iets en dat is per ongeluk en het gaat mis. Dan ben je niet stout. Dat hondje heeft zijn eigen taal , hij bedoelt het goed dus hij is niet stout. Hij denkt dat hij braaf is maar het is helemaal niet zo. Iedereen zegt “nee! dat moet je niet doen. Hij begrijpt het niet, want hij is een hond. Sommige honden zijn getraind, deze niet, want hij doet allemaal stoute dingen. De hond is stout van zichzelf.  De mensen zeggen steeds nee! omdat ze hem stout vinden.  Weten honden dat ze stout zijn? Hij denkt dat hij helpt , maar hij helpt niet.  Hij doet stoute dingen , maar dat mag hij doen. Kan je ook trainen voor stoute dingen? Ja, dan doe ik gewoon stoute dingen. Je kan een hondje en een mens trainen”De hond heeft zijn hersens omgekeerd.  Bij sommige honden draaien de hersens om.  Honden hebben andere hersens dan mensen. Honden kunnen niet lezen. Ze kunnen alleen zwart wit zien.  Blinde geleide honden kunnen wel lezen. Die kunnen gewoon alles doen.”

filosoferen met kinderen

stapels borden

Hoe zit dat met mensen?

“Weten kinderen dat ze stout doen? Hele kleine kinderen doen stout en dan weten ze het niet. Stel het gaat fout, maar je bedoelt het goed; Je wil iemands bed warm maken maar je bent nog niet onder de douche geweest. Alles wordt vuil, daar had je niet aan gedacht. Of je gaat alle borden afwassen voor je moeder en je zet het raam open en de borden in de vensterbank.  Dan waait het raam dicht en alle borden vallen op de grond en zijn gebroken.  Bijvoorbeeld , ik veeg de straat schoon en ik laat iets vallen en het vuil valt naast de zak, dan ben ik niet stout. Je kan iemand om hulp vragen of iemand kan je gewoon helpen, dan kan het niet misgaan. Maar….wat als degene niet wil helpen?  Hoe doe je dat dan? Wie krijgt dan de schuld.”

Kan stout ook tegelijkertijd leuk zijn?

We doen een spelletje verander van stoel als je …..leuk/stout vindt;

De pannenkoeken opeten, zout in de suikerpot doen, een scheerkussen op de juf haar stoel leggen.

 

 

 

Posted by | View Post | View Group
26 maart 2017 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

Klonen

filosoferen met kinderen

kloonmachine

Filosoferen met groep 5 over uniciteit, persoonlijkheid en menselijke eigenschappen.

De kinderen willen steeds allemaal naast mij zitten in de kring. In 2 groepen 5 breng ik het in voor een kort filosofisch gesprek.

Is er een oplossing voor?

We kunnen u klonen! Dan maken we een kloonmachine en die kan dat dan doen.

Groep 5 tekent met elkaar een kloonmachine met onderdelen en wat hij moet kunnen.

 

Nu blijkt volgens de kinderen dat een kloon toch anders kan zijn in je hoofd; een kloon is misschien dommer, stouter, minder lief etc.. dus de hersens kunnen niet gekloond worden vindt groep 5, na goed overleg en nadenken. Filosoferen met groep 5.

Posted by | View Post | View Group
26 maart 2017 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

Poten

filosoferen met kinderen

Uit: “allemaal praatjes” Geert De Kockere/Klaas Verplancke

Met groep 4 filosoferen we naar aanleiding van een gesprek tussen een mug en een spin. Ze scheppen op tegen elkaar wat zij kunnen. We filosoferen over iets kunnen en natuurlijke eigenschappen, competitie, bedreiging en samenwerken of tegenwerken.

Wat kan de spin en wat kan de mug?

“De spin kan een web maken en gif spugen en heel snel lopen. De mug kan je bloed uitzuigen en vliegen, de mug kan de spin dood maken. De spin kan op muren klimmen omdat hij 8 poten heeft. De mug kan praten omdat hij dingen aan de spin ging vragen. een kleine spin maakt kleine webben en een grote spin grote webben, maar een kleine spin kan ook een groot web maken”

Kunnen de mug en de spin hetzelfde?

filosoferen met kinderen

bedreiging

“De mug kan vliegen en de spin niet, de mug heeft vleugels. De spin kan een web maken en de mug niet. De mug kan de spin doden. De spin heeft 8 poten en de mug 6 poten. De mug heeft vleugels en de spin niet. “

Zijn de mug en de spin vrienden?

“Eerst waren ze geen vrienden, omdat ze samen stoer gingen praten. Ze kunnen wel dingen samen iets doen , dus dan worden ze wel vrienden.”

Kan jij wat een mug kan?

“Ja, ik kan ook lopen. Een dokter kan ook bloedzuigen, hij heeft een instrument nodig. Als je ben t gevallen kan je ook bloedzuiger uit je knie.”

Wat eet de Spin/Mug?

“Een mug eet honing, rupsen en bloed. Een spin eet muggen. Als een spin een mug eet dan eet hij het bloed dat in de mug zit, dus eet hij dan ook bloed.”

Is het handig om dezelfde dingen te kunnen of juist verschillende dingen te kunnen?

filosoferen met kinderen

de mug

De klas mag stemmen over deze uitspraak en we verdelen de groep in tweeën en de kinderen wisselen van plaats naar gelang hun standpunt .

De kinderen mogen per groep argumenten aanvoeren voor hetzelfde kunnen of iets verschillends kunnen.

“Als je hetzelfde kan kan je juist iets extra groot maken; mug en spin kunnen bijvoorbeeld samen een groot web maken. Als je verschillende dingen kan dan krijg je geen ruzie.”

 

Filosofieles ontworpen in samenwerking met Mirjam Poolster

 

 

 

 

 

 

Posted by | View Post | View Group
17 maart 2017 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

Hoe zie jij dat?

filosoferen met kinderen

Tabakspot van opa

Filosoferen  met groep 5 over waarneming en gezichtspunten; kijken en fysiek beleven.

Als opmaat voor deze les plaats ik de oude tabakspot in de kring en vraag een kind er naast op een hoge stoel te gaan staan en recht naar beneden te kijken.

Wat zie je nu?

“Een rond ding met een deksel en een knop erop.”

Ik vraag aan een ander kind om op een veel lagere stoel naar beneden te kijken en te vertellen wat zij ziet.

“Een ronde pot met een rand en een deksel.”

Dan nog twee andere kinderen om beurten vanuit liggende positie op de grond met het hoofd op de handen vooruit kijkend naar de pot.

“De zijkant van de pot, die is bol”

Dan stel ik de vraag aan de hele klas:

Wat hebben zij gezien?

“Ze zien niet hetzelfde want Ien keek van boven en Mo keek van opzij. Van de bovenkant zie je alleen de deksel en van opzij zie je de deksel en de zijkant, dus zie je meer. Als je groot bent zie je alleen de bovenkant en als je klein bent zie je de zijkant. “

filosoferen met kinderen

Perspectief mier

Dan kijken we een film waarin een mier een tempel probeert na te bouwen. De kijker komt er aan het einde van de film achter dat de mier aan de voet van die tempel woont.  Maar de mier heeft het nooit gezien.

Wat heb je gezien?

“De mier wou de moskee (tempel) maken, maar hij had niet door dat hij er vlakbij woonde. Hij zag een kladje en wou het namaken.  

Tempel van de mier

Hij wou het namaken, maar dat duurde heel lang en toen werd hij heel oud, hij wist niet dat hij er vlakbij woonde, dat is jammer en toen ging hij dood. Uiteindelijk heeft hij hem wel gemaakt, maar de mensen zagen het niet, omdat hij zo klein was.”

Posted by | View Post | View Group
15 maart 2017 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

Wat heb je nodig en wat heeft waarde.

Filosoferen met kinderen

Voeten, water, brood, geld, licht, een steen; welke schat kies jij?

Met groep 3 , 4 en 5  filosoferen we over waardevolle zaken, iets nodig hebben en ruilen, pragmatisch denken, relativiteit en sociale ethiek worden door de kinderen gecombineerd.

Als opmaat voor het gesprek over waarden en ruilen gebruik ik een metafoor over een prins, hij  zit in een torenkamer opgesloten tussen glazen ramen, hij wil eruit.

Wat heeft hij nodig?

Er liggen voorwerpen in de kring en we gaan aan de hand van het verhaal kopen en ruilen.

“De prins heeft een steen nodig om het raam kapot te gooien en zich te bevrijden en te vluchten. Hij koopt ook een deken om te slapen als hij moe is , water en brood voor onderweg. Hij heeft ook voeten nodig om te vluchten. Een paraplu voor een goed landing, een zachte val,  een lampje want het is donker. Geld is belangrijker dan de pleister. Maar als hij uit de torenkamer valt heeft hij wel een pleister nodig.”

Wat is de grootste schat?

“De kinderen vergelijken situaties en noemen de relatieve waarde van de verschillende dingen.

Water is een schat als je het heel hard nodig is. Brood is belangrijker dan geld. De grootste schat is het eten. Nee, het geld omdat het mooi is! Als het eten op is dan heb je geld nodig om het te kopen. De kaars is belangrijk als het donker is. Je moet een kaars kopen in de winkel, maar als de winkel dicht is dan heb je niets. In het donker kan je geen winkel vinden.  Maar geld kan in het donker ook licht geven.”

filosoferen met kinderen

schat in het paradijs

Waar en wat kan een schat zijn?

“Met geld kan je alles doen, je kan het ook geheim houden, niemand moet het vinden , anders heb je zelf niets. Je kan een schat ook bewaren in een museum, dan kan iedereen het zien. Iedereen kan een schat in de grond stoppen. Als je bijvoorbeeld heel erg rijk bent kan je naar een arme stad gaan en het daar voor de mensen verstoppen en als een arme vrouw of man het vindt mag hij/zij het hebben. Tijdens de oorlog verstopten de Joden het geld. Een schat is gewoon wat je nodig hebt. Een schat kan onzichtbaar zijn of bij God zijn. Als je dan dood gaat of de wereld vergaat en je komt in het paradijs dan vraag je om een schat.”

Filosofieles ontworpen in samenwerking met Mirjam Poolster

 

 

 

 

Posted by | View Post | View Group
15 maart 2017 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

De boze wolf en de lammetjes

De kleuters filosoferen over “het gevaar achter de struik” , nieuwsgierigheid, voorspelbaarheid, regels, ontdekken en of je altijd moet geloven wat iemand zegt.

filosoferen met je hele lijf

Boze wolf en de lammetjes

Ik vertel het verhaal van Annie MG uit de bundel “Misschien wel echt gebeurd*” over de domme lammetjes en de boze wolf die op hen loerde achter de vlierstruik. Mama schaap waarschuwt voor de wolf achter de vlierstruik, de lammetjes zijn ongehoorzaam en gaan voorbij de struik, daarachter zit een wolf, die zegt dat hij de herdershond is….maar…en dan wordt het echt heel spannend voor de kleuters.

Hoe weten de lammetjes wat er achter de struik zit?

Omdat de wolf groot is. Soms weten lammetjes het niet, maar als mamma het zegt is het zo. Ze weten het niet zeker omdat ze de wolf nog nooit gezien hebben. Mamma weet alles. Er zit een wolf en een hond achter de struiken.

Zijn lammetjes dom?

Neppe schapen zijn dom. Echte schapen zijn niet dom, wel lief. Mensen laten neppe  schapen domme dingen doen. Als je groot bent moet je luisteren, maar de lammetjes zijn het gewoon vergeten, ze willen spelen.

Kan je het verschil zien tussen een wolf en een hond?

Ze weten het verschil omdat ze de staart kunnen zien. De wolf kan alles opeten en de hond niet. De hond blaft en de wolf jankt, maar ze lijken ook op elkaar; de oren en de bek en de poten. De wolf zegt zelf dat hij een hond is maar het lammetje kan vragen, waarom heb je dan een grote mond?? In Roodkapje heeft de wolf ook zo’n grote snurf en de wolf deed de kleren van oma aan en dan ziet hij er uit als oma maar je ziet ook zijn grote bek. De wolf is gevaarlijker en sterker omdat hij kan pakken, maar de wolf denkt dat de hond beter is. De hond is slimmer en heeft plannen. Hij weet niet wie zijn aartsvijand is. Sommige wolven zijn goed, sommige wolven zijn slecht. Als ze rode gen hebben zijn ze slecht, als ze blauwe ogen hebben zijn ze goed.

filosoferen met je hele lijf

wolf in schaapskleren?

Wolf of schaap?

Dan verstop ik de wolf in het lijf van het schaap en vraag de kinderen of het schaap gevaarlijk is. Ja natuurlijk want er zit een wolf in. Hoe weet je dat?

hij heeft een dikke buik. Ja maar dat kan ook een baby zijn. Maar dan bengelt er een pootje van de wolf uit het schaap en dan is het duidelijk “er zit een wolf in dat schaap” Dus het schaap is gevaarlijk en stout.

Dan spelen we met elkaar het wolf en schapen spel in de kring met het speelkleed en de lammetjes Lorrie, Florrie en Sorry

 

  • Verhaal van de Lammetjes uit :

 

Posted by | View Post | View Group
15 maart 2017 by karin Posted in BLOG FILOSOFIEPRAKTIJK, Geen categorie Leave a comment

Post navigation

← Older posts
Newer posts →
Website ontwikkeld door: PC Patrol