Groep 5 filosofeert over wat je wel en niet mag of kan zeggen tegen een ander.
Wie is die ander? Maakt dat uit voor een mens, een kind, een vriend of een dier? Heeft dat ook met taal te maken?
De Boze Heks heeft de bosbessen in “Fluisterkruid” veranderd. De Egel en de Haas horen allerlei fluisteringen uit het gras komen; “De Egels is dom” “De Haas heeft lange oren.” Als de Heks langskomt klinkt er: “De hekst is slim.” “De heks kan goed toveren.”
Egel en Haas nemen het over van het fluisterkruid en fluisteren nieuwe dingen over de Heks als ze langskomt: “De Heks heeft een lange neus.” Dat verandert de zaak.
“Waarom verandert de Heks het pratende kruid weer terug in bosbessen?” vraagt Al. Ad: “Het pratende kruid deed bij de hand, daarom verandert ze het weer in bosbessen. “Mark: “Het fluisterkruid is niet brutaal, de dieren deden dat, dus dat is niet de reden.” Mick: “De dieren zijn brutaal.”
Wat is brutaal?
Mark: “Brutaal is als je gemeen praat tegen andere mensen.” Mick: “Brutaal ben je tegen je moeder als je je bed op moet maken en je zegt dat je het niet doet.” Sam: “Als je gemeen bent tegen dieren dan ben je ook brutaal.” Ami: “Je kan niet brutaal zijn tegen dieren want ze kunnen geen Nederlands.” Onno: “Je hoeft geen Nederlands te kunnen praten want je kan een dier ook stompen en dat is ook brutaal.”